De klas centraal

Docenten die hun aandacht op de klas als geheel richten, halen het hoogste rendement uit het onderwijs. Zeker als de klas klein is en leerlingen in de klas zoveel mogelijk van gelijk niveau zijn, levert dit het beste onderwijs op voor iedere leerling individueel.

De klas centraal stellen is heel ongebruikelijk: de meeste scholen stellen juist de leerling centraal. Maar door alle aandacht voor individuele leerroutes en begeleiding, moeten docenten hun aandacht dan spreiden, waardoor per saldo iedere individuele leerling slechter af is. Dat is de paradox van de individualisering. Juist door minder individueel te differentiëren zijn veel ruimhartiger basisvoorzieningen mogelijk.

Een belangrijk principe daarbij: baat het niet, dan schaadt het niet. Het vergt bijvoorbeeld minder overhead als álle leerlingen bepaalde zorgvoorzieningen krijgen dan dat alleen sommige leerlingen die krijgen. Dan moet immers bepaald worden wie wel en wie niet en dat vergt kostbare administratie, handhaving en verantwoording. Het is bijvoorbeeld eenvoudiger om álle leerlingen extra tijd voor een toets te geven dan alleen degenen met een dyslexie verklaring.

Een ander voorbeeld is dat in het SvPO-concept leerlingen altijd tenminste één vak meer volgen dan wettelijk verplicht is. Van een extra vak wordt niemand slechter en tegelijk is het indirecte effect dat de verschillen tussen de vakkenpakketten van leerlingen kleiner worden. Dat heeft veel voordelen. Zo is het makkelijker om roosters zonder tussenuren te maken. En als leerlingen identieke vakkenpakketten hebben, kunnen docenten bepaalde kennis in de klas veronderstellen en hun uitleg daarop aanpassen.

1. Kleine schaal

Een school met maximaal 400 leerlingen. Die menselijke maat houdt de organisatie eenvoudig en de sociale omgeving veilig. Docenten en schoolleiding zijn makkelijk benaderbaar voor leerlingen: er is geen lerarenkamer of directiekantoor waar ze zich afzonderen. Om iedere leerling voldoende aandacht te geven zitten er gemiddeld ten hoogste 16 leerlingen in de klas.

2. Voldoende tijd

Er is ruim voldoende onderwijstijd ingeroosterd in onderwijsblokken van 85 minuten. Docenten kunnen in alle rust de lesstof behandelen en is er tijd om het huiswerk in de klas te maken. De klassen zijn homogeen ingedeeld naar tempo en niveau. Docenten stemmen de les af op dat niveau, met extra herhaling in de ene klas en verdieping in de andere. Er is dus geen gemengde brugklas omdat daarmee snelle leerlingen in hun ontwikkeling geremd worden. Leerlingen hebben echter wel lang de kans om op te stromen naar hun hoogste niveau. De definitieve indeling naar havo en vwo wordt pas aan het einde van de onderbouw gemaakt. Daardoor en door de extra aandacht in kleine klassen met veel onderwijstijd haalt tenminste een derde van de leerlingen een niveau boven het basisschooladvies.

3. Bewezen onderwijs

Het concept staat open voor onderwijsvernieuwing, maar alleen als dat bewezen effectief zijn. Daarom geen Nieuw Leren, leerpleinen of tweetalig onderwijs. Bij tweetalig onderwijs krijgen leerlingen sommige vakken in het Engels aangeboden. Met name leerlingen op havo-niveau halen daardoor minder goede resultaten voor die vakken. In plaats daarvan is er daarom meer Engelse les, twee taalreizen en een internationaal IELTS-diploma.

De gezamenlijke ervaring van meerdaagse taalreizen dragen bij aan de sociale cohesie. In het schoolconcept wordt daarom vanaf de tweede klas tweemaal per jaar een meerdaagse taalreis georganiseerd.

In de bovenbouw volgen leerlingen tenminste één extra vak. Ook zijn er vaste combinaties van vakken. Leerlingen met aardrijkskunde hebben bijvoorbeeld ook economie, terwijl leerlingen met biologie ook altijd scheikunde hebben. Zo ontstaat er meer samenhang en halen leerlingen altijd een dubbel profiel waardoor ze meer keuze houden aan vervolgstudies.

4. Eenvoudige organisatie

Persoonlijk onderwijs® is kostbaar. Het blijft betaalbaar door de schoolorganisatie eenvoudig te houden met minimale kosten voor overhead. Door de schaalgrootte te beperken en de klas centraal te stellen is er weinig overhead nodig: alleen een schoolleider en een conciërge. Dan zijn de lijnen kort en kan meer vertrouwd worden op informele communicatie. Dat beperkt de administratieve lasten en het aantal vergaderingen: een wekelijks mentorenoverleg is voldoende.

Het schoolconcept is doelgericht, niet regelgeleid. Docenten hebben veel ruimte om naar eigen inzicht te handelen: de beste handeling is niet die het protocol volgt, maar die het (leer)doel dichterbij brengt.

Er is een vast rooster, zonder lesuitval of tussenuren. Schoolvakanties worden zo gepland dat ieder schooljaar ondanks de wisselende start van de zomervakantie evenveel weken telt. Dat maakt de jaarplanning voor docenten eenvoudiger en zorgt ervoor dat ze de lesstof niet hoeven af te meten op de kortste schooljaren. Leerlingen beschikken over snipperdagen waardoor gezinnen privé en school makkelijker op elkaar kunnen afstemmen.

© SvPO

Nieuwe school? SvPO kan helpen met: